Een stelling die je steeds vaker hoort is dat we “buiten de lijntjes moeten durven kleuren”. Dat hoort bij erop uittrekken en grenzen opzoeken. Bij onze rol als moderne ambtenaar dus, ook al zie je sommige (juridische) collega’s bij de gedachte alleen al licht verschieten. Want mag je als ambtenaar wel “buiten de lijntjes kleuren”? Betekent dat niet dat we regels aan onze laars gaan lappen, terwijl we juist als ambtenaar toch het goede voorbeeld zouden moeten? Het zijn stuk voor stuk vragen die mij al een tijdje bezighouden. Zo ook toen ik de Late Rembrandt tentoonstelling in het Rijksmuseum bezocht. Een unieke gelegenheid voor een lesje “buiten de lijntjes kleuren”.
Wat je bij Rembrandt onmiddellijk ziet is dat tekenen voor hem vrijwel altijd gelijk stond aan zoeken. Zoeken op weg naar een overtuigende weergave op papier van wat hij voor zich zag of in zijn hoofd had. En dat lukte hem meestal niet in één keer. Met als gevolg dat lijnen doorlopend worden aangepast, overgedaan, en dan weer net iets anders neergezet. En het “inkleuren van de lijntjes” is al evenzo een zoekproces, waarbij de lijntjes eerder toevalligheden dan strakke kaders lijken.
“Buiten de lijntjes kleuren” is bij Rembrandt dus een noodzakelijk onderdeel van zijn zoeken naar de best overtuigende papieren weergave van de wereld om hem heen. Zonder dat geen goed eindresultaat, zo leert Rembrandt ons. Iets wat denk ik ook op ons van toepassing is. Want ook als wij tegenwoordig een passende aanpak van maatschappelijke problemen zoeken is goed buiten de lijntjes kunnen kleuren vaak een noodzakelijke competentie. Omdat we nu eenmaal net als Rembrandt zelden te maken hebben met situaties waar alle lijntjes perfect zijn.
Het is overigens diezelfde Rembrandt die ons leert dat het ook anders kan. Er zijn tekeningen waarbij je niet buiten de lijntjes hoeft te kleuren, omdat die lijntjes nu eenmaal wel perfect zijn. Maar dat vereist wel een waar meesterschap. Een niveau dat zelfs de grote Rembrandt pas op het einde van zijn leven wist te bereiken. Resulterend in tekeningen van haast goddelijke schoonheid. Zoals zijn tekening van een Slapende vrouw (ca. 1654). In die tekening is al het zoeken verdwenen. Trefzeker tekent Rembrandt een jonge vrouw, die misschien wel zijn nieuwe geliefde is. Geen enkele lijn is overbodig. En aan kleur heeft Rembrandt in dit geval geen behoefte. Laat staan aan kleuren buiten de lijntjes.
Maar dit is een niveau van meesterschap dat ons als ambtenaren waarschijnlijk niet is gegeven. Er is immers een belangrijk verschil met tussen ons en Rembrandt. Hij kon vaak op een mooi schoon stuk papier beginnen, terwijl wij steevast te maken hebben met allerlei ‘oude tekeningen’ waarbinnen we onze weg moeten zoeken. Misschien zouden ook wij, als we helemaal, maar dan ook echt helemaal opnieuw konden beginnen niet buiten de lijntjes hoeven kleuren. Maar ik ben bang dat dat een illusie is. Wij zijn net als de vroege Rembrandt gedoodverfd buiten de lijntjes kleuren. Al was het maar om soms uit te vinden waar die lijntjes eigenlijk horen te staan.
© Martin Lok (21 juni 2015)
Gegevens kunstwerk Naam: Slapende jonge vrouw Maker: Rembrandt Harmenszoon van Rijn (Leiden, 15 juli 1606/1607 – Amsterdam, 4 oktober 1669) Wanneer is het gemaakt: 1654 Formaat: 24,6 x 20,3 cm Methode: penseel in bruin, enige witte dekverf; kaderlijnen met pen in bruin Waar te vinden: The British Museum (London)
Deze column is ook gepubliceerd op de Intranet-site van het ministerie van Economische Zaken.