Woensdagmiddag loop ik het buurthuis de Yp binnen voor een afspraak met Stef Beun. Beun is manager bij de stichting Voorwelzijn en bedrijfsvoerder van het buurthuis van de toekomst, De Yp. Ik word opgevangen door Leny Reibestein, vrijwilliger van het eerste uur en Haagse Held. Na een korte introductie van mijn bezoek begint ze spontaan en enthousiast te vertellen over het buurthuis. Hoe ze toevallig via haar kleindochter betrokken is geraakt, de keuzes die ze heeft gemaakt in haar leven en hoe het buurthuis langzaamaan is gegroeid tot een bloeiend wijkcentrum. Tijdens haar verhaal belt Beun dat hij iets later is. “Kunnen we de tijd nog even gebruiken voor een rondleiding”, zegt Reibestein.
Tijdens de rondleiding blijkt al snel dat het thema kinderen centraal staat. Een restaurant gerund door studenten van het Leerwerkbedrijf Brasserie H’eerlijk, een muziekschool, een kindertherapeut, naschoolse kinderopvang en hulp voor leerlingen met gedragsproblemen maken allen op commerciële basis gebruik van het buurthuis. Ook krijg ik een overzicht van de vele vrijwilligersactiviteiten die de komende maand plaatsvinden. Een bruisend buurthuis. Hoe is het zo gekomen? Dan loopt Beun binnen. Ik ben erg nieuwsgierig.
Wat een mooi buurthuis. Hoe is het zover gekomen?
“Het buurthuis van de toekomst is een Haags fenomeen. Het komt voor uit de landelijke beweging die is gestart met Welzijn Nieuwe Stijl en de acht bakens die richting geven”, vertelt Beun. Volgens hem is het imago van welzijnsinstellingen niet altijd best (geweest). Problemen worden teveel overgenomen en de instellingen zijn vaak aanbodgericht. Daarnaast hebben de instellingen ook grote financiële uitdagingen en met de komende decentralisaties van de jeugdzorg, AWBZ en participatiewet is een sterk veranderende wereld dagelijks merkbaar. “In welzijnsorganisaties moet je erg je best doen al deze ontwikkelingen voor te blijven.”
Volgens Beun is de eerste stap om uit de financiële malaise te komen voornamelijk stenen te slopen en activiteiten en mensen te behouden. Gebouwen met een laag bezettingspercentage en weinig gebruik, worden gesloten. Het buurthuis in Ypenburg, voorheen De Bras, stond ook op de nominatielijst. “In 2011 zat ik hier met een aantal collega’s aan tafel. Het was duidelijk dat er geen geld meer was om het pand open te houden. Op twee A4-tjes hebben we opgeschreven wat we zouden kunnen doen om dit pand op te houden. We wilden de exploitatie vergroten door veel meer ondernemers te betrekken. Dat heb ik toen besproken met mijn directeur. Hij vond het een leuk plan, maar het ging niet werken zei hij. Het dilemma is dat wanneer wij in staat zijn een ton aan inkomsten te generen, je hetzelfde bedrag minder aan subsidie krijgt. Het levert onze organisatie per saldo niets op.”
Van regels naar ruimte
Subsidies zijn een belangrijke bron van inkomsten voor zorg- en welzijnsinstellingen. In deze situatie zijn de gemeente en Vóórwelzijn een aparte regeling overeengekomen. “Wethouder Karsten Klein wilde het buurthuis open houden. In overleg met hem hebben we een overgangssubsidie en regelvrije ruimte gerealiseerd. Deze ruimte hadden we nodig om kosten te reduceren en inkomsten te verhogen”. Beun is vervolgens iedere woensdag gaan werken in het buurthuis. Zo kreeg hij een goed beeld wat er speelde. En toen is hij in gesprek gegaan met buurtbewoners die gevoel hadden bij het pand. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat een buurthuis niet alleen voor de kwetsbaren in de wijk moest zijn, wat voornamelijk de missie is van waaruit de welzijnsinstelling handelde. “Er wonen niet alleen maar kwetsbare mensen in de wijk. Gelukkig niet. We wilden een buurthuis zijn voor de hele wijk. Dat veranderde ons beeld. Samen met de buurtbewoners hebben we ons afgevraagd welke uitstraling het gebouw moest hebben”. Het buurthuis moest een ontmoetingsruimte worden voor de buurt. Het liefst door een restaurant in het pand te hebben. De vele ondernemers in de wijk wilden ook graag dat het de functie van een ondernemershuis zou krijgen. En gezien de kinderrijke buurt werden kinderen het centrale thema. Ook bleef de welzijnsfunctie een belangrijke pijler.
De kunst van het loslaten
Samen met alle partijen die een bijdrage wilde leveren aan het buurthuis is Beun opnieuw gaan bouwen. Verschillende ondernemers waaronder een kindertherapeut, muziekschool en kinderopvang zijn tegen marktconforme prijzen ruimtes gaan huren. Ook werden alle vrijwilligersorganisaties betrokken. Een mooi voorbeeld daarvan is de opening op 26 januari 2013. Verschillende scholen, de hockeyvereniging, de balletschool en vrijwilligersorganisaties hebben een bijdrage geleverd aan de opening. “We hebben meer dan 50 vrijwilligers geactiveerd om een bijdrage te leveren.”
Binnen twee jaar is het restaurant gerealiseerd. Commerciële exploitanten hadden te weinig interesse. Via het leerwerktrajecten is een samenwerking opgezet met het ID college. “Praktijkgericht onderwijs past eigenlijk ook heel goed binnen het concept van het buurthuis en de verbinding met zorg- en welzijn is ook heel logisch. Het is geweldig te zien hoe deze studenten binnen 3 maanden enorm gegroeid zijn in hun ontwikkeling.”
De rol van de welzijnsinstelling als hoofdexploitant veranderde ook snel. “Wij hebben geleerd niet alles zelf te organiseren, maar vooral mensen te activeren die een bijdrage willen leveren. Wij maken het mogelijk, maar de buurtbewoners zelf zijn de trekkers”. Het bekijken welke activiteiten passend zijn voor het buurthuis gebeurt ook door de buurtbewoners. Een klankbordgroep van gebruikers komt eens per 6 weken bij elkaar. Daar besluiten ze unaniem welke activiteiten passen en ook worden onderlinge geschillen met elkaar opgelost. “Het buurthuis is een de gewone leefwereld waar we met elkaar en in gesprek komen tot een oplossing. Mijn rol is vooral het proces te faciliteren. Hoewel we als welzijnsorganisatie een soort van regisseursrol hebben, is het vooral de kunst zoveel mogelijk los te laten. Ik beperk mij nu tot de bedrijfsvoering, veiligheid en exploitatie, de rest heb ik allemaal losgelaten.”
Wijkgericht werken
In Den Haag zijn drie welzijninstellingen:Voorwelzijn, Mooi en Zebra. Samen zitten zij in een holding: X-tra. Met het buurthuis van de toekomst wilden de instellingen ook kritisch kijken naar hun eigen organisaties. “We hebben heel goed gekeken wat voor nieuwe managementmodellen je kunt loslaten op organisatie van de toekomst. We hebben ons laten inspireren door buurtzorg Nederland en BSO als grootste automatiseerder van Nederland. Een op één overnemen uit een andere branche werkt niet.”
Vanuit de drie verschillende stichtingen zijn ze op zoek gegaan naar een integrale aanpak. “We zagen dat we met zijn allen naar integrale wijkteams wilden, maar we waren georganiseerd op vakgroep. Dat leidde tot veel verschillende eilandjes die langs elkaar heen werkten. Uiteindelijk hebben we structureel gekozen voor integraal wijkmanagement. Dat betekent dat we de wijk centraal zetten en deze valt onder één wijkmanagement. Alle mensen die voor ons in Ypenburg werken krijgen één leidinggevende”. De structuur is ondersteunend aan de wijkgerichte filosofie waarmee de welzijnsinstellingen de samenwerking met de buurt ook extra kracht willen bijzetten. De eigen wijkteams zijn integraal georganiseerd en ze willen dit onmiddellijk uitbreiden met professionals en vrijwilligers van andere organisatie.
‘Zelforganiserend’ is een belangrijke principe voor Beun. En volgens hem kan dat als het team een gezamenlijke ambitie en horizon heeft. “Je moet als organisatie een gemeenschappelijk doel hebben. De stip moet een gegeven zijn voor een team,. De vraag hoe we daar naar toe gaan, laat ik volledig los. Zonder een gezamenlijke visie is het moeilijk beslissingen te maken“ aldus Beun.
Voor de professionals werkzaam binnen de welzijnsinstelling betekent dit ook een grote omslag. De kunst is de vraag achter de vraag te kennen en daarop in te spelen zonder alle problemen over te nemen stelt Beun. “Onze professionals transformeren van sociaal werker naar werkbegeleiders. Studenten en vrijwilligers organiseren de activiteiten en wij ondersteunen en faciliteren.
Samenwerking gemeenten
De rol van regisseur is volgens Beun weggelegd voor de welzijnsinstellingen. Op de vraag of het denkbaar is dat de gemeente regisseur is of buurtbewoners het buurthuis volledig zelf runnen antwoord hij: “Ik zou een tegenvraag willen stellen. Welke bewoners willen een exploitatierisico van 200.000 euro lopen? Dat wil niemand en ik vind dat wij dit risico moeten durven lopen”. Volgens Beun zouden gemeenten zich terughoudender kunnen opstellen. “Ik merk dat gemeenten graag zelf regisseur willen zijn en vervolgens via subsidiestromen invloed willen uitoefenen. Als het niet goed gaat wordt de regie strakker gepakt”. Beun zou graag in een andere relatie willen komen als opdrachtnemer. “Ik zou graag nog meer in partnerschap willen werken”. Beun nodigt subsidiegevers continu uit en wil transparant zijn in wat er in het buurthuis gebeurt. Zo bouwt hij een relatie verder uit op basis van vertrouwen en openheid. Dit heeft als effect dat de verantwoording niet alleen via uitgebreide rapportages verloopt. Omdat welzijnsorganisaties subsidiestromen van zorg-, welzijn- en onderwijsdomein ontvangen, spreken voorwaarden elkaar ook nog eens tegen. “Wijkgericht werken bij gemeenten leidt er volgens mij ook toe dat directies binnen gemeenten meer met elkaar samenwerken. Ik ben blij dat ze meer wijkgericht werken. Als ze minder de regierol pakken, zou dat mooi zijn. Als het aan mij ligt, zorgen we met elkaar ervoor dat het nog minder geld kost.”
Werkbare principes
Beun heeft een duidelijk beeld van werkbare principes. Dat zijn volgens hem:
1. De kunst van het loslaten. Zorg dat buurtbewoners weer het heft in eigen handen krijgen.
2. Contextgericht werken. Geen wijk is hetzelfde. De Schilderswijk of Mariahoeve is totaal anders dan Ypenburg. Begin continu bij de behoefte en de kracht in de wijk.
3. Co-creatie. Ga altijd in dialoog met de burgers en werk samen aan een gezamenlijke ambitie.
4. Eigen kracht. Maak geen verschil tussen commerciële partijen, vrijwilligers of bijvoorbeeld stagiaires. Gebruik en erken ieders kracht en talent en spreek mensen ook aan op hun eigen verantwoordelijkheid.
5. Ontkokering. Blijf denken buiten bestaande kaders en zoek naar oplossingen. Die zijn er bijna altijd.
Wat zou je publieke veranderaars willen meegeven?
“Denk out of the box, denk in kansen! Je ziet altijd wel dingen waarom iets niet kan, je moet kijken wat er wel kan, als je zo denkt krijg je bijna altijd je zin…”