Er moet een switch komen in het denken van ambtenaren als het aan Ellen Grooteman, programmamanager intercollegiale professionalisering ligt. Regelmatig wordt voor de opleiding van ambtenaren nog te snel gekeken naar externe trainers die duizenden euro’s kosten. Dit terwijl volgens Grooteman de benodigde kennis vaak al binnen de overheid te vinden is. “Er moet hier meer bewustwording over komen; de besparing ligt in feite voor het oprapen.”
Grooteman is om die reden een jaar geleden een pilot gestart vanuit het Overheidsnetwerk leren en ontwikkelen om meer bewustwording te creëren voor alle kennis die we met elkaar in huis hebben binnen de overheid. “Je moet kennisvraag en –aanbod aan elkaar zien te koppelen.” Collegiaal leren is wat haar betreft een stap in de goede richting. Door middel van websites als Pleio en Linkedin slaagde zij er in om snel een groep collega-trainers te vinden die aan groepen ambtenaren hun kennis overdragen. Deze “gratis korte cursussen voor en door collega’s” werden bekend gemaakt via het Leer-Rijk, de opleidingsdatabase voor de Rijksoverheid en de Leerkaart voor de andere overheden. Bij de databases zijn inmiddels duizenden ambtenaren aangesloten. Zij kunnen opleidingen zoeken en beoordelen, vragen stellen en zich aanmelden voor cursussen of deze zelf geven. Zo worden er gratis trainingen gegeven over omgaan met social media, effectief werken, het wetgevingsproces, projectmanagement en papierloos werken met de iPad.
Hoewel een enquête onder de ex-deelnemers van de korte cursussen over de toegevoegde waarde ervan massaal werd ingevuld en aangevuld met suggesties voor een doorstart, is het Grooteman vooralsnog niet gelukt om dit collegiaal leren een structurele plek te geven. Waarom weet zij niet, hoewel ze vermoedt dat ze tegen een stukje bureaucratie is aangelopen. Bottom-up initiatieven die ontstaan in diverse netwerken bij de overheid lijken nog niet erg te passen in de traditionele ambtelijke organisatie.
Toch is dat volgens haar een kwestie van tijd. Om in termen van bestuurskundige Paul ’t Hart te spreken: we zitten momenteel in een overgangsfase tussen new public management en besturen in de netwerksamenleving
“Wij zitten momenteel in die overgangsfase denk ik. Ons werk wordt steeds meer netwerkgericht en flexibel, maar ook wordt nog gehecht aan oudere normen, waardoor er soms een kloof ontstaat tussen het echt willen en het echt doen.”
Ondanks dat haar pilot vooralsnog niet werd doorgezet blijft zij niet stilzitten. Dit jaar wordt collegiaal leren als “programma intercollegiale professionalisering” vanuit BZK (programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur) en VNG gefaciliteerd voor gemeenteambtenaren in het kader van de decentralisaties in het sociale domein. Nu onder andere de jeugdzorg en de ouderenzorg de verantwoordelijkheid worden van de afzonderlijke gemeentes, is onderlinge kennisdeling van groot belang. Grooteman is niet bang dat collegiaal leren weer vastloopt. “Het hoeft niet. De kracht is dat je het kleinschalig en informeel houdt. Dan gaan betrokkenen vanzelf zien dat het werkt én bespaart.”
Het belangrijkste volgens Grooteman is het stukje bewustwording. “Er wordt niet alleen een switch in denken verwacht van de samenleving, maar ook van de overheid. Leren van elkaar is een manier voor de overheid om geld te besparen en heeft bovendien nog meer positieve effecten, zoals het spontaan ontstaan van nieuwe kennisnetwerken, bevordering van flexibiliteit en mobiliteit en erkenning van de collega-trainer als expert op zijn of haar werkterrein.’’
(Zie voor meer informatie http://gemeentenvandetoekomst.nl/item/Intercollegiale-professionalisering_011515)